Niet-pluis gevoel

Als kind was ik erg bang voor kinderlokkers en samen met de kinderen uit de straat keek ik angstvallig rond of ze niet bij ons in de straat liepen. Niet dat ik het idee had hoe ze eruit zagen. Maar gewoon omdat ik niet wilde dat ze mij meenamen.

Als moeder zag ik mijn zoon en zijn vriendje een keer in een enorme limousine stappen omdat de man de weg vroeg en zij wel wisten waar het was. Toevallig stond ik voor het raam en ik zag het gebeuren, mijn hart stond stil, en voordat ik buiten was was de auto de straat uit. Gelukkig was het een betrouwbare man en na een rondje in een limousine zette hij ze weer netjes voor de deur af. Je begrijpt een gesprek over gevaarlijke mensen was het gevolg. Het zette een redelijke domper op het enthousiasme van de beide jongetjes die een rondje van hun leven hadden gehad.

Aan beide momenten moest ik deze week terug denken. De angst voor mensen die kwaad willen. In de media kwamen tips: en een van die tips ging over het niet pluis-gevoel. Dat je gerust weg mag lopen als het niet-pluis voelt.

En natuurlijk klinkt het als een goed advies. Het niet-pluis gevoel is als een antenne. Ik denk dat we daar veel vaker gebruik van moeten maken. Er zijn situaties waarin we een niet-pluis gevoel ervaren. Het voelt niet prettig, maar we weten niet precies hoe dat komt. Misschien herken je het wel dat een kind of jongere iets zegt en je, jezelf afvraagt wat er achter zit, of er meer aan de hand is. Je ervaart een niet-pluis gevoel, een onderbuik gevoel wordt het ook wel eens genoemd. En ik denk dat je in deze situaties inderdaad wat met niet-pluis gevoel moet doen. Het is een antenne of een voelspriet voor gevaar. Het roept op om alert te zijn. Om met meer aandacht naar de situatie te kijken of naar wat de jongeren tegen ons zegt. Niet-pluis gevoel moet je serieus nemen, daar moet je wat mee. Anders is het alleen een coping mechanisme voor omstanders achteraf. Want hoe vaak hoor je wel niet als er een misdrijf is gepleegd, of mishandeling aan het licht komt.  ‘ik dacht al, het voelde niet goed. Had ik maar…’

Toch had ik dit keer moeite met de tip die werd gegeven. Omdat de tip aan kinderen en jongeren werd gegeven. Welke verantwoordelijkheid leggen we daarmee bij kinderen en jongeren neer. Allereerst is een kind in ontwikkeling ook op het gebied van emoties. Ze leren en ontdekken hoe eigen emoties voelen en hoe hun gedrag effect heeft op gevoel/emoties van een ander. Een niet-pluis gevoel is een ingewikkelde vage emotie, die zelfs volwassenen ook niet altijd goed kunnen benoemen. Daarnaast leggen we onwillekeurig de schuld bij het kind neer als er toch iets vervelends gebeurd. Je had namelijk mogen weglopen. Je had gewoon nee kunnen zeggen als het niet goed voelt. En als je dat niet doet of hebt gedaan dan voelt dat als falen, als je eigen schuld. En dat gevoel maakt het des te moeilijker om erover te praten.

En wat als het voor een kind of jongere wel goed voelt. Is dan alles geoorloofd? Is dan alles oké? Dat is een goede vraag. Veel grensoverschrijdend gedrag begint in de meeste gevallen tussen mensen die elkaar aardig vinden. Iemand waar je tegen opkijkt, iemand waarbij je graag in de buurt ben. Dat voelt goed.

Ik denk niet dat mijn zoon toen hij in de auto stapte iets van een niet-pluis gevoel had. Hij zag die enorme mooie auto en hij mocht een stukje meerijden. Dan zeg je geen nee. Geef hem eens ongelijk. De bestuurder had hij nog nooit gezien. Maar ik denk dat hij ook niet naar de man keek.

Een niet-pluis gevoel is geen goed meetinstrument voor kinderen en jongeren. Je kan niet verwachten dat ze het herkennen, benoemen bij zichzelf en ernaar handelen. En dan ook nog in een split second. Dat is te veel gevraagd en onwillekeurig geef je het idee mee dat je het in de hand hebt als iemand bij jou een grens overgaat. En geloof me, dat is niet zo.

Wellicht denk je nu? Maar wat leer ik kinderen dan wel. Mijn afspraak met mijn zoon was: je mag een volgende keer best mee, maar zeg even tegen mij dat je meegaat. Ik wil weten met wie je bent. En dat is niet alleen bij onbekende mensen, maar ook met bekende mensen. Altijd even doorgeven waar je heen gaat. Voorkomt deze regel alle gevaren die op de loer kunnen liggen. Nee zeker niet. En de regel heeft natuurlijk een leeftijdsgrens. Maar zo kun je het gesprek aangaan over het gevaar van meegaan met onbekende mensen.

De vraag is of de kinderlokkers, het grote gevaar voor kinderen zijn.  Ik geef de training aandachtsfunctionaris veiligheid bij Chris(onderdeel van Chris en Voorkom). Een training voor kerken om oog te hebben voor kindermishandeling en misbruik in de kerk en ook in gezinnen. En wat mij opvalt is dat het idee leeft dat het grootste gevaar van de ‘kinderlokkers’ komt. Van buiten af. Maar grensoverschrijdend gedrag vindt in de meeste gevallen door bekende van kinderen en jongeren plaats. En het is een goede vraag of we daar als volwassenen oog voor hebben? Doen wij als volwassenen iets met ons niet-pluis gevoel? Herkennen we het en handelen we ernaar?

Mijn hoop is dat we meer tijd en aandacht aan de kinderen en jongeren in de kerk besteden. Zo ontwikkel je een antenne voor eventuele nare dingen die er in het dagelijks leven met sommige jongeren gebeuren. Want als je echt oog en aandacht hebt voor die jongeren. Kun je dat niet pluis-gevoel in woorden gaan uitdrukken, dan zie en hoor je (concrete) signalen. En als er dan goede afspraken zijn in de kerk kun je goed gaan handelen. Zo kan het niet-pluis gevoel veel ellende voorkomen. En kunnen wij ons niet-pluis gevoel inzetten als meetinstrument.

Blog geschreven door Alise Vleesenbeek, werkzaam bij Chris

0

Laat een reactie achter:

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *